De grot van Tourtoirac is ontdekt op 28 januari 1995 door Jean Luc Sirieix, een speleoloog uit Mussidan.
De waterbron La Clautre, die zich bevindt in het plaatsje Tourtoirac, had daarvoor al gedurende vele jaren de aandacht getrokken van diverse speleologen. Zij vermoedden dat via deze bron er mogelijk grotten te ontdekken waren.
Gerard Bugel was de eerste die er in 1980 is ingedoken. Hij heeft 130 meter in de ondergrondse rivier La Clautre kunnen afleggen, maar moest onverrichter zake terugkeren. Jean Luc Sirieix, met meer ervaring of mogelijk met meer geluk, is op 25 januari 1995 er in geslaagd om verder te komen en uiteindelijk deze prachtige grot, 'de grot van Tourtoirac', te ontdekken.
Hij was erg onder de indruk van haar pracht en organiseerde een week later, op 4 februari, een tweede expeditie om de grot aan een aantal bevriende speleologen te laten zien: Philippe Marchive, en Annie en Michel Maire.
De terugtocht van deze expeditie (ze hebben enkele honderden meters afgelegd) eindigde echter op dramatische wijze, waarbij Annie Maire en Jean Luc Sirieix zijn verdronken. Philippe Marchive en Michel Miare hebben zichzelf op het nippertje kunnen redden.
Volgens de wens van de ouders van Jean Luc, Jean en Arlette Siriex, krijgt de grot een toeristische bestemming.
Met de hulp van Philippe Marchive en Bernard Gauche heeft de gemeente Tourtoirac in 2000 een 1e schacht van 25 meter kunnen graven, waardoor de grot toegankelijk werd.
Hierdoor konden de eerste verkenningen plaatsvinden in verband met de haalbaarheid van het project en kon het gemeentebestuur van Tourtoirac eindelijk met eigen ogen de grot aanschouwen en het belang ervan afwegen.
Na meerdere jaren van administratieve voorbereidingen, kon men in 2007 beginnen met de werkzaamheden, en vanaf mei 2010 is de grot toegankelijk voor het publiek.
De gemeente Tourtoirac is verantwoordelijk voor het beheer van de grot, in nauwe samenwerking met Jean Marie Freyssinet (bouwkundig) en Ysae Duba (inrichting en enscenering).
La fontaine de la Clautre